Jaar: 1923
De Berlijnse
stoel was samen met het Berlijnse tafeltje oorspronkelijk ontworpen voor een
Ruimte-Kleur-Compositie voor de Juryfreie Kunstschau in Berlijn. Rietveld
werkte voor dit project samen met de Hongaarse kunstenaar Vilmos Huszár, die
verantwoordelijk was voor de kleuren. Kunstenaar
Vilmoz Huszar, was een medelid van De Stijl. Omdat van de
Berlijnse stoel alleen de originele maquette bewaard is gebleven is het
onduidelijk of de stoel toen ook daadwerkelijk als meubel is tentoongesteld.
Rietveld heeft de stoel later nog verschillende malen gemaakt. De
armleuning is breed genoeg om als tafeltje te dienen. Er is zowel een
rechtshandige als een linkshandige versie bekend. De stoel bestaat uit vier brede planken en drie smalle
latten, die loodrecht op elkaar staan en zowel het frame als de steunvlakken
vormen. De stoel wordt ook wel Plankenstoel genoemd.

De stoel werd voor de
tentoonstelling in Berlijn neutraal grijs, wit en zwart geschilderd, om evenwicht
te creëren met gekleurde vlakken die Huszar op de wanden van de
tentoonstellingsruimte schilderde. Rietveld schilderde de stoel in de Tweede
Wereldoorlog zwart. In 1975 kreeg de stoel in het Rietveld Schröderhuis in
Utrecht weer zijn originele kleuren.
Eind jaren 50 ontwierp Rietveld twee
nieuwe versies voor de bestuurskamer van de Rijksacademie van beeldende Kunsten
in Amsterdam. In deze tweede versie werd een kussen gebruikt en werd één van de
stoelen (die van de voorzitter) met een hogere rugleuning uitgevoerd
Afmetingen:
hoogte 106.2 cm, breedte
75.3 cm, diepte 58.3 cm
Vergelijking met de 6 pijlers van het neoplasticisme
Dit zijn de 6 pijlers van het neoplasticisme
1.
Het beeldingsmiddel moet het
rechthoekig vlak of het prisma zijn, in primaire kleur (rood, blauw en geel) en
in niet-kleur (wit, zwart en grijs). In de architectuur geldt de lege ruimte
als niet-kleur. De gedenaturaliseerde materie kan als kleur rekenen.
2.
De gelijkwaardigheid in
afmeting en kleur van de beeldingsmiddelen is noodzakelijk. Verschillend van
afmeting en kleur zijnde, moeten zij van een gelijke waarde zijn. Het evenwicht
wijst in het algemeen een grote oppervlakte van niet-kleur of lege ruimte aan en
een kleine oppervlakte van kleur of materie.
3.
De tegenstellende tweeheid in het
beeldingsmiddel is evenzeer in de compositie geëist.
4.
Het onveranderlijke evenwicht
wordt bereikt door de verhouding van stand en wordt uitgebeeld door de rechte
lijn (begrenzing van het zuivere beeldingsmiddel) in haar principale, d.i.
rechthoekige, tegenstelling.
5.
Het evenwicht, dat de
beeldingsmiddelen opheft en vernietigt, ontstaat door
de verhoudingen van afmeting, waarin deze geplaatst zijn en die het levend
ritme tot stand brengen.
6.
Natuurlijke herhaling (de
symmetrie) moet uitgesloten worden.
Onze vergelijking.
1.
De Berlijnse stoel bestaat
volledig uit rechte vlakken. Deze vlakken zijn in tegenstelling tot de rood
blauwe stoel ook recht geplaatst, zodat deze volledig voldoet aan de eerste eis
van het neoplasticisme.
2.
De stoel dient in evenwicht te
zijn. De primaire kleuren en niet kleuren dienen in ballans te staan. Rietveld
gebruikt bij de Berlijnse stoel alleen de niet (neutrale) kleuren, dus wit,
grijs en zwart. Dit deed hij, omdat de stoel in een tentoonstellingsruimte stond
waarbij de muren felle kleuren hadden gekregen door Huszar. De stoel zelf is
helemaal in evenwicht het zwart, wit en grijs staat in een goede verhouding.
3.
De tegenstellende tweeheid in het
beeldingsmiddel is evenzeer in de compositie geëist. Niet alleen hebben alle
stukken een andere afmeting ze staan ook allemaal anders ten opzichte van
elkaar. Er is geen enkele plank die in dezelfde lijn staat met een andere
plank.
4.
Het onveranderlijke evenwicht,
wordt bereikt doordat er alleen maar recht vlakken worden gebruikt in de
Berlijnse stoel.
5.
Het evenwicht wordt bereikt door
het gebruik van de niet kleuren in tegenstelling tot de fel gekleurde muur waar
hij voor staat. In de stoel zelf hebben ook de niet kleuren allemaal een andere
afmeting om de stoel zelf in evenwicht te houden.
6.
De 6e pijler is,
natuurlijke herhaling (de symmetrie) moet uitgesloten worden. De rood blauwe
stoel was geheel symmetrisch maar deze Berlijnse stoel niet. Dus hier voldoet
Rietveld helemaal aan. Er is geen plank met dezelfde afmeting, geen plank die
in lijn staat met een andere plank. De stoel is volledig asymmetrisch.
Conclusie
De Berlijnse stoel die voldoet aan alle eisen van het
neoplasticisme.
Ballans in de tekst moet dat niet balans zijn ?
BeantwoordenVerwijderen