Rood-blauwe stoel



Omstreeks 1918 begon hij met het maken van experimentele meubels, waaronder het prototype van de wereldberoemde Rood-blauwe stoel. Hoewel Rietveld ze zelf nadrukkelijk als experimenten zag, wees zijn vriend Robert van 't Hoff hem op Theo van Doesburg, redacteur van het pas opgerichte tijdschrift voor moderne kunst De Stijl. Rietveld stuurde hem een brief en een foto, die hij in september 1919 in De Stijl publiceerde als voorbeeld van de beeldhouwkunst in het toekomstige interieur.

Wat maakt het ontwerp zo bijzonder?
Het is Rietvelds talent een opdracht eigenzinnig te maken en daar een oorspronkelijke oplossing voor te vinden. Hij wil een helder, ruimtelijk meubel maken. Daarom ontleedt hij de traditionele leunstoel in onderdelen die hij brengt tot de meest simpele vorm: Latten en planken. Voor het in elkaar zetten van de stoel gebruikt hij deuvels (met 16 ronde, beuken pennen op elk raakvlak aan elkaar bevestigd), waarmee de onderdelen zo verbonden kunnen worden dat hun vorm geheel intact blijft en elk element een eigen plaats inneemt in de ruimte. Hierdoor krijgt de stoel geen gesloten omtrek, maar een open ruimtelijke structuur. De maten en bevestigingspunten van de onderdelen kunnen vrij gekozen worden, waardoor een zwevend en vrij effect ontstaat. Niet samengevoegd zoals bij een pen-en-gatverbinding waardoor er een massa ontstaat die ruimte in beslag neemt.

De stoel was eenvoudig met behulp van bijvoorbeeld een zaagmachine te produceren. Rietveld hoopte dat machinale productie enerzijds het werk van de arbeider zou verlichten en anderzijds kwalitatief goede producten (zoals zijn stoel) bereikbaar zouden maken voor een groter publiek.

De Rood-blauwe stoel is dus een revolutionair ontwerp. Ondanks de strakke vorm zit de stoel zelfs zonder kussens comfortabel. Maar toch waren veel mensen van mening dat de stoel niet lekker zou zitten. Daarop antwoordde Rietveld: ‘Zitten is een werkwoord.’ De stoel was in eerste instantie (1918) gemaakt van blank hout. Pas in 1923 kreeg de stoel zijn primaire kleuren, onder invloed van Rietvelds collega’s van De Stijl. De kleuren rood en blauw benadrukten de zitfunctie, de gele delen toonden het snijvlak van de coördinaten.









De stoel vergeleken met de 6 pijlers van het neoplasticisme.
Dit zijn de 6 pijlers van het neoplasticisme

1e        Het beeldingsmiddel moet het rechthoekig vlak of het prisma zijn, in primaire kleur (rood, blauw en geel) en in niet-kleur (wit, zwart en grijs). In de architectuur geldt de lege ruimte als niet-kleur. De gedenaturaliseerde materie kan als kleur rekenen.

2e        De gelijkwaardigheid in afmeting en kleur van de beeldingsmiddelen is noodzakelijk. Verschillend van afmeting en kleur zijnde, moeten zij van een gelijke waarde zijn. Het evenwicht wijst in het algemeen een grote oppervlakte van niet-kleur of lege ruimte aan en een kleine oppervlakte van kleur of materie.

3e        De tegenstellende tweeheid in het beeldingsmiddel is evenzeer in de compositie geëist.

4e        Het onveranderlijke evenwicht wordt bereikt door de verhouding van stand en wordt uitgebeeld door de rechte lijn (begrenzing van het zuivere beeldingsmiddel) in haar principale, d.i. rechthoekige, tegenstelling.

5e        Het evenwicht, dat de beeldingsmiddelen opheft en vernietigt, ontstaat door de verhoudingen van afmeting, waarin deze geplaatst zijn en die het levend ritme tot stand brengen.

6e        Natuurlijke herhaling (de symmetrie) moet uitgesloten worden.


Betrekking tot de stoel
1.Het zit en rug gedeelte bestaan uit twee verschillende primaire kleuren. Deze twee delen zijn symmetrisch. En elk uit einde van de latjes (bingingsmiddel) zijn geel gekleurd.

2. Rietveld houd zich niet aan deze pijler van het neoplasticisme. Want hij maakt gebruik van een groot rood en een groot blauw vlak. Alleen de verbindingen (latjes) zijn uitgevoerd in niet kleuren (neutrale kleuren) met aan de kopse kant een gele kleur.
Dus bij de verbindingen heeft hij zich wel aan deze pijler gehouden. Door een groot zwart vlak in evenwicht te brengen door kleine geel tinten hier aan toe te voegen. Alleen is het geheel hierdoor niet in balans.

3. Er is nauwelijks tegengesteldheid in de stoel want hij heeft namelijk een symmetrieas.

4. Het onveranderlijke evenwicht, wordt naar ons in ziens niet helemaal bereikt in de rood blauwe stoel. Het schuin geplaatste zit gedeelte en de schuine rugleuning staat dit evenwicht  in de weg doordat deze delen schuin zijn geplaatst.

5. Het evenwicht wordt niet bereikt door de niet kleuren een groter vlak te laten innemen dan de primaire kleuren om zo in evenwicht te komen. Maar hier lijkt het juist andersom te gelden. De kleine vlakke die een niet-kleur hebben worden in evenwicht gehouden door de grote vlakken die een primaire kleur hebben. Dus hier heeft Rietveld het helemaal omgedraaid.

6. De stoel is juist wel symmetrisch.
Er wordt dus maar aan een enkele pijler gehouden bij het ontwerp van deze stoel.



Week 5

Rietveld beschouwde de stoel als een vrije en helder gedefinieerde vorm in de ruimte. De stoel moest de ruimte niet afsluiten, maar onderbroken laten. Dit schreef hij aan Van Doesburg in 1920.

De transparantie van de vorm moet de massa van het materiaal opheffen. De maximale transparantie bereikte Rietveld door de elementen van de constructie te accentueren.
De rood-blauwe stoel is gemaakt van machinaal gezaagde planken en latten. Dit is gedaan om te laten zien dat je met zuiver machinale dingen ook nog wel iets moois kunt maken.

Cartesiaanse knoop
De specifieke onderlinge plaatsing van stijl en regels in hoogte-, breedte-, en diepterichting wordt ook wel cartesiaanse knoop genoemd. Welke is afgeleid van de Franse filosoof Rene Descartes. De cartesiaanse knoop groeide uit tot symbool voor het vernieuwende in Rietvelds visie.

Materiaal
De eerste stoelen zijn gemaakt van beukenhout. Alle massieve zittingen en rugleuningen zijn in de loop van de tijd kromgetrokken en vooral de zittingen vertonen lengtescheuren. In de eerste helft van de jaren twintig ging rietveld multiplex (beuken) voor rug en zitting gebruiken. Multiplex is minder gevoelig voor scheuren dan massief hout. De exemplaren met multiplex zijn alle geverfd.

Modellen
Er zijn twee modellen van de stoel bekend: met en zonder panelen onder de armleuningen. De stoel met panelen kent twee uitvoeringen: met rechthoekige panelen en met afgeschuinde panelen.
Van alle varianten is het model zonder panelen het meest bekend. Dit is de gekleurde uitvoering met rood voor zitting, blauw voor de rugleuning, geel voor de koppen van de balkjes en de armleuningen en zwart voor de regels, stijlen en armleuningen.

Kleur
Er bestaan ook monochroom geverfde stoelen, voor Til Brugman (schrijfster); of monochroom met contrasterende kleur voor de koppen, zoals grijs met geel voor Charley Toorop (schilderes).
In welk jaar de leunstoel voor het eerst van kleuren werd voorzien staat niet vast. De naam rood-blauwe stoel werd pas in 1958 gegeven.


Ongekleurde leunstoelen met afgeschuinde zijpanelen

Datum: 1919
Deze stoel is afgebeeld in september 1919
in De Stijl.
















Ongekleurde en monochrome leunstoel met rechte zijpanelen

Datum: 1920
Deze stoel is in juli-augustus 1920 geexposeerd in de model woning van het woningbouwproject van J.J.P. Oud in Rotterdam-Spangen.















Ongekleurde, monochrome en rood-blauwe stoelen zonder panelen

1. Datum: 1923
Deze stoel is ontworpen voor schrijfster Til Brugman en ook voor muzikante Sienna Masthoff.
















2. Datum: 1925
Laatste model van de stoel (rood-blauwe stoel). Deze stoel is gemaakt voor Truus Schroder-Schrader. 












Week 6


Beuken bomen worden gezaagd met een bandzaag in dunnere diktes en met een lengte van 16 meter. Volgens Gerrit Rietveld kan je pas een nieuwe meubel maken als je een nieuwe manier van constructie of een nieuwe materiaal toepast.
Zijn ideaal was om in een klap de stoelen uit de machine te laten komen à tijdperk van de machines.

De eerste modellen van de stoel bestaan uit een pen- en gatverbinding.



De stoel bestaat uit stijlen en regels:
  • 2 armleggers
  • 2 voorpoten
  • 2 achterpoten
  • 2 steunen onder de armleggers
  • 3 lange regels voor onder de zijregels
  • 4 korte dwarsregels

Tijdens het maken van de stoel heeft Gerrit Rietveld  geëxperimenteerd met kindermeubilair. Hij maakt een kinderbox met de principes van de leunstoel. 
De eerste wat in de tijdschrift wordt uitgebeeld is de kinderstoel die hij heeft gemaakt.



Door de pen- en gatverbinding ontstaat er een niet altijd bedoeld vlak. Hierdoor is Rietveld in zijn latere ontwerpen deuvelverbinding gaan gebruiken in plaats van de pen- en gat methode.
Hij gebruikt verbinding in losse deuvels waarbij het makkelijk is om zijdelinks te kunnen verbinden. Grootste voordeel is  dat je de regels in alle richtingen en op alle plekken kunt plaatsen. Zo kunnen ze zich meer uitdrukken waardoor men los komt van het constructief gevonden vlak.




Toen de stoel werd gemaakt werd er gebruik gemaakt van beenderlijm. Dit is lijm dat gemaakt wordt van botten en stoelen. Deuvelverbinding was een middel om het doel van ruimtelijkheid in meubels te brengen  waar te maken. Rietveld was de eerste die zich afvroeg hoe transparant een meubel is en hoe het zich verhoudt in een ruimte t.o.v. van de rest van de ruimte.

Comfort:
  • standaardisatie van eenheden
  • eenvoudige solide verbinding
  • het is makkelijk aan te leveren in de verpakking


Sommige modellen van de rood-blauwe stoel zijn aan de voorkant dicht getimmerd. Dit is niet ergonomisch, omdat je je voeten niet dichtbij het zitvlak kunt brengen maar uit moet steken.
De helling van de zitting en de leuning zorgt voor een ondersteuning. Voor mensen onder de 1.80 was de stoel niet ergonomisch omdat de rugleuning dan te ver was.
De rugleuning is qua zithoogte goed bijvoorbeeld voor boek lezen, maar voor het slapen is het te laag.
Je kunt hem van alle kanten oppakken er verplaatsen zonder dat je last van je rug krijgt.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten